BLOG - Cuibu's kunst

Raf Custers

In China werken tientallen Chinamarenko’s, kleine uitvinders die ervan dromen ooit te kunnen vliegen. Ze knutselen toestellen en apparaten. Een selectie is samengebracht in hartje Rio, in de expositie Da Vincis Da Povo (Peasant Da Vincis). Het is een sterke hommage aan het vernuft van de dromende mens.

Om het werk van de Boeren Da Vincis te zien, moet je 100.000 bommen en granaten trotseren. De uitvinders worden namelijk gepushed door de Chinese spektakelmaker Cui Guo Qiang, ik noem hem Cuibus. Die reist de wereld rond als ontploffingskunstenaar. Cuibus ontstak het mega-vuurwerk voor de opening van de Olympische spelen in Beijing in 2008. Hij tekent prenten met buskruit en vult arena’s met kijklustigen die willen meemaken hoe Cuibus er het vuur insteekt. Hij stelt graag stalinorgels op die vuurwerk in het zwerk bombarderen, hoe meer hoe liever, dat geeft zwarte plofwolkjes in de lucht, ijler en vergankelijker spektakel is nauwelijks denkbaar. Van dat spektakel maakt Cuibus films. Die projecteert hij met indrukwekkende bombarie. Daarmee zijn ook snel weer een paar tentoonstellingszalen gevuld. Of het allemaal zo gezond is voor de ozonlaag, is een andere zorg.

Cui Guo Hang laat ook hier in Rio, in het Centro Cultural Banco do Brasil (CCBB) zijn films zien. Maar de voorbije jaren heeft hij China rondgereisd om kleine uitvinders te ontmoeten. Een dozijn daarvan verschijnt één voor één in een lange documentaire van Zhang Kemin. Maar van enkele uitvinders wordt er in het CCBB werk geëxposeerd. Zonder de interesse en de steun van Cui Guo Qiang was het waarschijnlijk nooit zover buiten China’s landsgrenzen geraakt.

Los van de aarde

De meeste aandacht krijgt Wu Yulu, nu 51. Wu was een eind in de twintig toen hij robotten begon te bricoleren. Sindsdien heeft hij honderden mechanieken gemaakt, ik noem ze liever zo, voor robotten hebben ze teveel radertjes en te weinig hersens, met alle respect. De Marching Band (2010) moet één van de kleinste mechanieken uit Wu’s Robot Factory in Tonghzou zijn. Veel andere machines, zoals de riksja-loper of de huppelende konijnen, zijn op ‘ware grootte’ gemaakt. Ze werken allemaal en laten zich luidruchtig horen. Maar een aantal van Wu’s mechanieken raken aan de hogere kunsten. Er staat een Jackson Pollock-mechaniek die beheerst met verf kliedert. En er staat een duo dat de beruchte performances van Yves Klein nabootst, waar de Fransman afdrukken maakte met de lijven van blote dames die zich in ultramarineblauwe verf hadden gewenteld.

Wu is een uitzondering onder de Chinese boeren-Da Vincis. De anderen doen niet aan kunst, ze doen aan techniek. Maar wel met een onaardse ambitie. Ze dromen ervan los te komen van de aarde. Ze bouwen eenzitters, helicopters, deltavleugels, die vliegen, en soms ook crashen. In een in duisternis gehulde zaal zweven 84 windvogels op de wind van kleine ventilatoren. Op elke windvogel wordt weer een filmpje geprojecteerd waarin 84 hardnekkige uitvinders hun toestellen demonstreren. Een boeren-Da Vinci zag het anders. Hij bouwde een eenmansonderzeeër. ‘Iedereen wil omhoog, ik wil liever naar beneden,’ zegt hij in de documentaire van Zhang Kemin. Tegen beter weten in, terwijl ze er hun laatste frank aan spenderen en bespot worden door de goegemeente in hun dorpen, knutselen de boeren-Da Vincis aan hun ‘sonho’, hun droom. Dat woord valt dikwijls in Brazilië. Hier moeten nog immens veel dromen werkelijkheid worden.

Gerelateerde artikels: