BLOG - Big Jama Jump

rafcusters, Greet Brauwers

Mei 2014, San Pedro de Atacama, 'de droogste plek op de aardbol' in het Noorden van Chili

- We zijn met een Big Jump aan onze tiende maand begonnen, de Big Jama Jump. Gisteren zijn we namelijk de Paso de Jama overgestoken, 4700 èn meter, een grensovergang van Argentinië naar Chili. Erop en erover, maar we hadden er wel twee dagen voor nodig.

Woensdag lieten we Purmamarca in de provincie Jujuy achter ons. Dan ging het gauw stijl omhoog naar de Quemado (4170 meter) tot in Susques. Buiten zakte de temperatuur zienderogen ; in onze bus werd het alleen maar heter : de verwarming stond op zijn hoogst om de radiator te ontlasten.

Die eerste etape was amper 65 kilometer lang. Maar ze ging door de corniche van dit dak van de wereld. In Chili lachen ze met Europa. 'Hoe hoog is de Mont Blanc ? 4848 meter ? Onze Cordillera (de Andes) is bijna overal hoger, met toppen tot 7000 meter'.

Vanaf de Quemado zakte het plateau weer wat. En over de middag stopten we in de Salinas Grandes, een meer met een dikke zoutkorst waar ze dus zout winnen. We spraken er met een lokale ondernemer, en met mensen van een cooperatieve. Ze halen allebei zout van de Salinas, maar ze kunnen elkander niet goed uitstaan. Volgens de cooperatieve (inheemse mensen, aborigenes zeggen ze hier) pakt de lokale ondernemer zout buiten  zijn concessie en is hij een dief. De ondernemer beschimpte een woordvoerder van de inheemse gemeenschappen : 'een opportunist, altijd in het buitenland, nooit thuis' ! In de zomer regent het overvloedig aan de Salinas. De herfst (van februari tot mei) is de periode van de cosecha, de zoutoogst. Dan is het water van de regens alweer verdampt. Elk jaar zet zich zo ongeveer twee centimer ‘vers zout’ af op de Salinas.

We sliepen in Susques. Dat dorp hebben ze met een schoentrekker tusen drie rotsheuvels gewrongen. Er staat wel een grote school. Het dorp ligt op dik 3000 meter boven de zeespiegel. De huizen zijn hutten in adobe, opgetrokken van stenen van gebakken aarde. Op het zoutmeer liepen er toeristen in hun blote bast rond, zo warm was het daar vanwege het felle zonlicht en de reflectie op de witte zoutkorst. Maar de nacht in Susques was bitter koud. We verbroederden er met fietsers, drie Fransen, twee Zwitsers. Wat die afpeddelen, is onmogelijk. De Zwitsers zijn al sinds februari aan het fietsen. Maar één van de Fransen pas sinds drie weken en hij moest evengoed de cols omhoog. We zitten met ze in. Vorige week was de Paso de Jama vier dagen gesloten, vanwege de sneeuw.Voor dit weekend wordt opnieuw sneeuw voorspeld. We zijn bang dat de fietsers zich op weg begeven en daarboven geblokkeerd geraken.

Gisterenmorgen, donderdag, in Susques en de auto wilde niet starten. De batterij was plat. Greet haalde een leraar uit de school om ons te depanneren. Dan reden we richting grens (120 km) en San Pedro de Atacama in Chili (nog eens 170 km erbovenop). Het was één van de machtigste trips die we ooit hebben gemaakt. Het landschap is daar onbeschrijflijk. Er stond een felle wind op de kop, soms moesten we in 1ste versnelling omhoog, de bus zuchtend en kreunend, ze kreeg weinig zuurstof, slechte verbranding in de motor, zwarte rook uit de knalpot.

We staken vlot de grens over (vorige keer toen we Chili inreden, nam het Ministerie van Landbouw van Chili ons verse honig af, ze zijn aartsstreng op de import van groenten en fruit) en vanaf de Paso de Jama (de grenspost) ging het opnieuw omhoog en werd het gelijk nog een stuk kouder. En dan, vanaf zo'n 40 kilometer van San Pedro begon het traject te dalen, van zo'n 4500 naar 2500 meter : steil is dat ! Ze hebben er een stuk of tien nooduitritten met zandbakken aangelegd voor op hol geslagen zwaarbeladen vrachtwagens !

Hier zijn we nu, in San Pedro de Atacama, eco-camping Los Abuelos (Jazie profieert ervan om zijn pa met 'abuelo, 'oudje' aan te spreken) . Op de WC-deur hangen aanbevelingen voor de toeristen : 'dit is de droogste woestijn ter wereld, wees zuinig met water, houd de douches kort'. Maar de camping is gebricoleerd en veel kranen lekken. Het klimaat is milder hier, maar het licht even fel en de wind héél strak.

We zijn terug in Chili. En de vraag is : hoe zit dat hier ook alweer ? Na twee maanden in Argentinië, moeten we dit land opnieuw aanvoelen. Hoe moeten we de peso omrekenen ? Wat hebben ze hier dat ze in Argentinië niet hebben (PF-charcuterie, Canada Dry ! enorme 'Malls') ? Datzelfde gevoel hadden we twee maanden geleden toen we na een poos in Chili terugkwamen in Argentinië. Hoe zit dat hier ? Wat is hier gaande ? Wie speelt de baas ? Wie houdt de kop stijf ?

Ik hoop volgende week mijnwerkers te interviewen, want dit is dè allerbelangrijkste koperstreek ter wereld, met de allergrootste kopermijn ter wereld in Chuquicamata (van de staatsonderneming Codelco, die wel op haar retour schijnt te zijn), terwijl de privé-firma's nu 70 procent van de koperproductie presteren. Onder de grote privé-firma's is er maar één Chileense, de andere zijn multinationals.

Eerder sprak ik met Orlando Caputo, die als jong economist de nationalizatie van de kopermijnen onder Salvador Allende meemaakte vanop de eerste rij. Allende stelde hem aan tot bestuurder van Codelco. Caputo beschreef hoe het Pinochet-regime de mijnen teruggaf aan de privé-kapitalisten en de multinationals. Pas nà Pinochet begon de echte intocht van het buitenlandse mijnkapitaal. Maar zoveel decennia later vindt een overgrote meerderheid van de Chilenen (83% - peiling in sept-okt 2013) dat de mijnsector opnieuw in handen van de staat moet komen. Dat betekent dat ook een stevige fractie van de burgerij voor de her-nationalizering is. Rare constatatie. Kunt daar maar eens aan uit !